Internationaal

Gehele of gedeeltelijke vermindering van buitenlandse bronbelasting wordt geregeld door belastingverdragen waarbij Nederland partij is en door de EU moeder/dochterrichtlijn en de rente-royaltyrichtlijn. Voorkoming van dubbele belasting voor Nederlandse inwoners wordt in voorzien door een belastingverdrag of, afhankelijk van de omstandigheden, eenzijdige Nederlandse regelingen (d.w.z. het besluit ter voorkoming van dubbele belasting). Als er geen voorkoming van dubbele belasting is kan de buitenlandse belasting fiscaal als kosten worden afgetrokken.

Een belangrijke aanvullende nationale regeling is de deelnemingsvrijstelling, op grond waarvan ontvangen dividenden van kwalificerende buitenlandse (maar ook binnenlandse) deelnemingen vrijgesteld zijn van belasting (zie de sectie “deelnemingsvrijstelling”). Belastingverdragen volgen meestal het OESO- modelverdrag, waarbij voorkoming van dubbele belasting normaliter wordt verstrekt in de vorm van een belastingvrijstelling voor winsten van buitenlandse vaste inrichtingen en inkomen uit onroerend goed, en een verrekening van buitenlandse bronbelasting op uit het buitenland verkregen passieve inkomsten zoals dividenden (tenzij de deelnemingsvrijstelling van toepassing is), rente en royalty’s.

Eenzijdige voorkoming

Als er geen belastingverdrag beschikbaar is of als een belastingverdrag niet voorziet in voorkoming van dubbele belasting, kan Nederland eenzijdig (onder het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting) voorkoming van dubbele belasting aan inwonende belastingbetalende particulieren en bedrijven verlenen. Mocht er echter een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing zijn op een bepaald type inkomen zonder dat dat verdrag voorziet in voorkoming van dubbele belasting, dan wordt door Nederland eenzijdige voorkoming geweigerd. Voor eenzijdige voorkoming van dubbele belasting komen in aanmerking onderworpenen aan de vennootschapsbelasting, loonbelasting, vermogensbelasting, successiewet (met inbegrip van schenkingsrechten) en kansspelbelasting.

De eenzijdige regeling is alleen van toepassing op inkomsten verkregen uit de volgende buitenlandse bronnen:

  1. Vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger in een andere staat;
  2. Werkgelegenheid in een andere staat. (Inkomen uit arbeid in het buitenland uit minder dan 30 opeenvolgende dagen wordt geacht vrij van buitenlandse belasting te zijn ontvangen, tenzij buitenlandse belasting daadwerkelijk is betaald. Echter, inkomen uit arbeid wordt geacht te zijn onderworpen aan buitenlands inkomstenbelasting, indien deze ziet op een periode van meer dan drie maanden);
  3. Onroerend goed gelegen in een andere staat;
  4. Winstdelende rechten in een bedrijf dat effectief in het buitenland wordt bestuurd, op voorwaarde dat deze winstrechten niet zien op aandelen of arbeid;
  5. Het recht op periodieke betalingen gedaan door een buitenlandse mogendheid of andere rechtspersonen naar buitenlands publiek recht;
  6. Dividenden, rentes en royalty’s afkomstig uit bepaalde ontwikkelingslanden.

Voorts is bovenstaand inkomen vrijgesteld van Nederlandse vennootschaps- of inkomstenbelasting indien:

  • het buitenlandse inkomen onderdeel is van de belastbare wereldwinst van de inwonende belastingplichtige; en
  • het buitenlandse inkomen (en niet het fiscale subject) is in de staat van waaruit het inkomen afkomstig is onderworpen aan inkomsten-/vennootschapsbelasting.

Belastingverrekening voor dividenden, rentes en royalty’s
Dividenden, royalty’s en rentes ontvangen uit bepaalde ontwikkelingslanden komen in aanmerking voor een verrekening van bronbelasting. Het bedrag van de verrekening is de laagste van de volgende twee limieten:

  1. De verrekening is beperkt tot het bedrag van de daadwerkelijke buitenlandse bronbelasting op de dividenden, rentes of royalty’s en
  2. De verrekening is beperkt tot het bedrag aan belasting die is verschuldigd in Nederland.

Als de in Nederland verschuldigde belasting lager is dan de in het buitenland verschuldigde belasting, dan wordt de verrekening dus beperkt tot het bedrag aan Nederlandse belasting.

Belastingverdragen

Nederland heeft meer dan 80 verdragen ter voorkoming van dubbele belasting. Als een belastingverdrag het heffingsrecht in en bepaalde situatie toewijst aan Nederland kan dit recht door Nederland alleen worden uitgeoefend indien de Nederlandse belastingwetgeving voorziet in de mogelijkheid van het heffen van belasting in de betreffende situatie. Dit betekent dat een belastingverdrag geen belastingplicht of belastingheffing kan creëren; het wijst slechts heffingsrecht toe, waarmee het in voorkomende gevallen dus Nederlandse nationale heffingsrechten ten gunste van buitenlandse opzij kan schuiven.

Nederlandse belastingverdragen volgen meestal de structuur van het OESO-modelverdrag, en bestrijken veelal Nederlandse inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, loonbelasting, vermogensbelasting, dividendbelasting en staatsbelangen in de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen. Er bestaan echter verschillen:

  • Winst uit onderneming
    De voordelen van een onderneming van een van de staten zijn slechts in die staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere staat haar bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Nederland kent in dit verband geen “force of attraction”- benadering. Er is verder geen realisatie van winsten indien activa van het hoofdhuis naar de buitenlandse vaste inrichting worden overgedragen.
  • Vermogenswinsten
    De meeste Nederlandse belastingverdragen bevatten een antimisbruikbepaling voor inkomen van natuurlijke personen uit aanmerkelijk belang in een in Nederland fiscaal gevestigde onderneming, wat in zoverre afwijkt van het OESO-modelverdrag. Op grond van deze bepaling worden gerealiseerde vermogenswinsten toegewezen aan Nederland indien de onderneming waarin het aanmerkelijk belang wordt gehouden fiscaal inwoner van Nederland is en de belastingplichtige in de voorgaande 5 jaar op enig moment inwoner van Nederland is geweest.